Zelfbeschadiging komt vaker voor bij volwassenen met autisme in vergelijking met volwassen zonder autismespectrumstoornis. Dit suggereert een onlineonderzoek waarbij de deelnemers een online vragenlijst moesten invullen. Het aanbrengen van verwondingen op het eigen lichamelijk is vaak een uitlaatklep voor emotionele pijn. Het komt twee keer zo vaak voor bij vrouwen met autisme dan bij mannen met de aandoening.
Oorzaken van zelfbeschadiging
Vrouwen met autisme hebben vaak moeite met de communicatie en sociale interactie. Daarnaast vinden ze het vaak lastig om de bedoelingen van anderen te begrijpen, emoties te herkennen en sociale praatjes aan te gaan met anderen. Deze uitdagingen verhogen de kans op angstgevoelens of een depressie waardoor vrouwen met autisme kwetsbaarder zijn voor zelfbeschadiging. Het is belangrijk dat deze vrouwen ondersteuning krijgen zodat ze goed geholpen worden om met deze uitdagingen om te gaan en toekomstige problemen te voorkomen.
Onderzoek heeft uitgewezen dat bepaalde triggers vaker voorkomen bij mensen met autisme en ertoe kunnen leiden dat een persoon met autisme zichzelf verwondt. Deze veelvoorkomende triggers zijn:
- Zich sociaal geïsoleerd of afgewezen voelen;
- Pesterijen uit het verleden of die momenteel gaande zijn;
- Een hoge werkdruk of het hebben van veel verantwoordelijkheden, bijvoorbeeld op school, werk of thuis.
Tekenen van zelfbeschadigend gedrag
Het is niet altijd eenvoudig om erachter te komen of iemand zich bezighoudt met zelfbeschadigend gedrag. Dit komt omdat het vaak onopvallend en onopgemerkt gedaan wordt. Toch kan aan de hand van sommige symptomen erachter komen op iemand aan zelfverwonding doet. Deze symptomen kunnen zijn:
- onverklaarbare snijwonden, bijtwonden, brandwonden
- kale plekken op het hoofd
- lichaamsdelen bedekken (ook op warme, zomerse dagen)
- zwemgelegenheden vermijden
- sporen van bloed(druppels) in bijvoorbeeld de prullenbak
- steeds meer geïsoleerd en teruggetrokken gedrag
- het laten blijken van gevoelens van falen en zelfverwijt.
Het onderzoek en de resultaten
Het online-onderzoek richtte zich op niet-suïcidale zelfbeschadiging waarbij 42 volwassenen met autisme en 42 volwassenen zonder autisme, werden onderzocht. De mensen uit de groep die niet gediagnosticeerd waren met een autismespectrumstoornis, hadden wel een voorgeschiedenis van zelfbeschadiging. Bij niet-suïcidale zelfbeschadiging heeft iemand niet de intentie om zelfmoord te plegen. Het zelfbeschadigende gedrag dient er juist voor om emoties en gevoelens te onderdrukken waardoor de emotionele pijn verlicht. Voorbeelden van zelfbeschadiging zijn: opzettelijk snijden, krassen of branden in de huid, zichzelf slaan en met het hoofd tegen een object bonken (zoals een muur).
De resultaten ondersteunen de algemene bevindingen dat tieners en jonge vrouwen met autisme een grotere kans hebben op vertoning van zelfbeschadigend gedrag. Uit het onderzoek bleek dat de helft van de 42 volwassenen met autisme zichzelf opzettelijk beschadigd. De cijfers lopen uiteen hoe vaak zelfbeschadigend gedrag voorkomt bij de algemene bevolking, maar gemiddeld genomen komt het bij 4% van de volwassenen voor en bij 7 tot 18% van de adolescenten.
Daarnaast blijkt uit het onderzoek dat vrouwen met autisme meer kans hebben dan mannen met autisme om schade aan het eigen lichaam toe te brengen. Van de 18 vrouwen met een autismespectrumstoornis gaven 13 aan dat ze aan zelfbeschadiging doen. Dit is 72%. Bij de mannen met een autismespectrumstoornis vertoonden 8 van de 24 zelfbeschadigend gedrag wat neerkomt op 33%.
In het tweede deel van vragenlijst werden specifieke vragen gesteld in hoeverre de deelnemers last hadden van sombere gevoelens en zelfmoordgedachten. Met deze vragen wilden de onderzoekers inzicht krijgen in hoeverre sombere gedachtes invloed hebben op zelfbeschadigend gedrag. Het blijkt dat het gedrag vaker voorkomt wanneer iemand depressieve gevoelens ervaart of emotionele problemen heeft. Op zich is dit geen opmerkelijke bevinding aangezien dit ook in andere onderzoeken naar voren komt.
Emotionele pijn
Zowel mensen met autisme als de controlegroep gaven aan moeite te hebben om heftige emoties, zoals boosheid, op een gezonde manier te uiten. Deze uitkomsten suggereren dat zelfbeschadigend gedrag voortkomt uit emotionele pijn en niet zozeer door repetitief gedrag dat veel mensen met autisme vertonen. Niet-suïcidale zelfverwonding bij autisme heeft dus als functie om emotionele pijn te verzachten. Aangezien de deelnemers online een vragenlijst kregen toegestuurd, was het niet mogelijk om de oorzaken van het zelfbeschadigende gedrag grondig te onderzoeken. Om achter de redenen van niet-suïcidale zelfverwonding te komen, is meer onderzoek nodig.
Meer onderzoek is nodig
Hoewel het een kleinschalig onderzoek betreft, zijn de resultaten dusdanig urgent om aanvullend onderzoek naar zelfverwonding bij mensen met autisme te verrichten. Onderzoek kan gedetailleerdere informatie opleveren over de motivaties en de verschillende vormen van zelfbeschadiging bij mensen met autisme. Bovendien kan therapie beter worden afgestemd op de behoeften van vrouwen met een autismespectrumstoornis indien men op de hoogte is van de oorzaken van het gedrag. Wanneer meer kennis beschikbaar is, kan vroegtijdig actie ondernomen worden en bijvoorbeeld bepaalde triggers, situaties of gelegenheden vermeden worden wat zelfbeschadigend gedrag bevorderd.