Dwangstoornissen

Veel vrouwen met autisme vertonen gedrag dat obsessief is. Een voorbeeld van dwangmatig gedrag is bijvoorbeeld dat iemand erg op kan gaan in zijn of haar favoriete onderwerp. Ook het aanraken en ordenen van voorwerpen is voor veel vrouwen met autisme een obsessieve bezigheid. Een onderbreking daarin kan leiden tot angst en stress. In alle gevallen is er bij een dwangstoornis sprake van een zeer sterke drang om handelingen op een bepaalde manier uit te voeren. Dwanghandelingen worden aangestuurd door dwanggedachten. Deze gedachten worden meestal als ongewenst ervaren en kunnen niet zomaar uitgeschakeld worden. Iemand moet van zichzelf herhaaldelijk bepaalde handelingen uitvoeren in een vaste volgorde. 

Dwanghandelingen kunnen meer gaan opspelen wanneer dingen onduidelijk en onvoorspelbaar zijn en in tijden van stress. Het uitvoeren van dwanghandelingen heeft een rustgevend effect en vermindert angstgevoelens. Wanneer dwanghandelingen het dagelijks leven erg beïnvloeden en veel tijd vergen dan lijdt iemand aan een dwangstoornis. Een dwangstoornis wordt ook wel een obsessief-compulsieve stoornis genoemd.

Prevalentie

Een dwangstoornis komt bij ongeveer 2 % van de Nederlanders voor, vrijwel even vaak bij vrouwen als bij mannen. Zo rond het 20e levensjaar komt de stoornis meestal tot uiting, maar je kunt het ook op een jongere of oudere leeftijd krijgen. In vergelijking met de algemene bevolking hebben volwassenen met autisme gedurende het leven tien keer vaker een obsessief-compulsieve stoornis gehad.