Hebben mensen met een autismespectrumstoornis een groter risico op middelenmisbruik? Naarmate steeds meer informatie en feiten over autismespectrumstoornissen naar buiten komt en we ons steeds bewuster worden van de uitdagingen van middelenmisbruik bij psychische aandoeningen, is het zeer interessant om de verbanden tussen autisme en middelenmisbruik te onderzoeken. Kortom in deze blog gaan we dieper in op de vraag: hoe vaak gaat autisme gepaard met middelenmisbruik en zijn er binnen het spectrum verschillen te zien?
Bepalende factoren
Onderzoeken tonen aan dat mensen met autisme in het algemeen geen verhoogde kans hebben op problemen met middelenmisbruik dan mensen zonder een autismespectrumstoornis. Veel mensen met autisme gebruiken geen verslavende middelen doordat zij in het algemeen zich minder snel mengen in sociale situaties. Hierdoor ervaren ze vaak minder stress en spanning en komen daarnaast minder snel met verslavende middelen in aanraking. Dit zijn twee redenen waarom de kans op een verslaving bij mensen met autisme kleiner is.
Een andere belangrijke factor die meespeelt bij het ontwikkelen van een verslaving de mate van blootstelling aan verslavende middelen. Mensen met autisme die wél in aanraking komen met verslavende middelen en deze tot zich nemen, hebben een grotere kans om verslaafd te raken. Veel mensen met autisme hebben moeite met de sociale interactie. Dit houdt in dat sociale situaties veel spanning vergt en al snel overprikkeling veroorzaakt. Het aangeven van grenzen is hierbij lastig. Om sociale uitdagingen het hoofd te bieden, wordt sneller naar verslavende middelen gegrepen. Hierdoor voelen zij zich zelfverzekerder, zijn minder geremd en knopen makkelijker een gesprek aan.
Het IQ is ook bepalende factor die het risico op een verslaving vergroot. Zo laten sommige onderzoeken zien dat mensen met een gemiddeld IQ of hoger vaker een verslaving hebben dan mensen in het spectrum met een IQ die lager is dan gemiddeld. Dit is ook inherent aan het feit dat mensen met een hoger IQ zich vaker mengen in sociale situaties.
Kortom: mensen met autisme hebben geen verhoogde kans op een verslaving vergelijken met mensen zonder autisme. Dit komt omdat zij vaker sociale activiteiten vermijden waardoor ze minder snel in aanraking komen met dergelijke middelen en ook minder spanningen ervaren die de behoefte naar verdovende middelen vergroten. Aan de andere kant, wanneer zij wel in aanraking komen met een verslavend middel dan is de kans op verslaving juist wel groter. Aangenomen wordt dat angsten en spanningen, wat sociaal contact met zich meebrengt, in veel gevallen de aanleiding vormen bij een verslaving.
Effecten van drugsgebruik op symptomen van autisme
De impact van drugsgebruik op autisme kan groot zijn. Dit komt voornamelijk omdat mensen met autisme over het algemeen eigenschappen bezitten waardoor een verslaving makkelijker en langer aanhoudt. Deze eigenschappen zijn: een zeer sterke aandacht hebben voor een specifieke activiteit of onderwerp en het hebben van stereotype gedragingen waardoor handelingen en het gedrag die samengaan met de verslaving gemakkelijker in stand worden gehouden. Vanwege deze gedeelde eigenschappen komt autisme en verslaving vaker samen voor.
Autisme en alcohol
Volgens een Australisch onderzoek hebben mensen met een lichtere vorm van autisme, voorheen ook wel bekend als het syndroom van Asperger, een hoger risico op alcoholmisbruik omdat zij met enige regelmaat sociale uitdagingen ervaren. Personen die in het algemeen meer en ernstigere symptomen van autisme vertonen, worden meestal minder vaak blootgesteld aan (sociale) situaties die spanningen met zich meebrengen. Hierdoor gaat in veel gevallen het volgende principe op: hoe minder kenmerken van autisme aanwezig zijn, hoe groter de kans op verslavingsproblemen.
Autisme en marihuana
De kans op afhankelijkheid of verslaving bij marihuana is even groot bij mensen met autisme als mensen zonder autisme. Net zoals bij alcohol en andere soorten drugs, neemt het risico of verslaving toe als het middel gebruikt wordt om met stress om te kunnen gaan. Recente onderzoeken hebben aangetoond dat CBD-olie, wat verkregen wordt uit de cannabisplant, sommige symptomen van autisme bij kinderen kan verminderen. Aanvullend onderzoek moet nog definitief vaststellen of het gebruik van marihuana ook bij volwassenen met autisme symptomen verlicht.
Autisme en nicotine
Mensen met hoogfunctionerend autisme kunnen net zoals mensen zonder een autismespectrumstoornis verslaafd raken aan tabak. Sociale situaties die gepaard gaan met stress kunnen de mate van afhankelijkheid aan tabaksproducten beïnvloeden. De onmiddellijke bevrediging die roken biedt, kan verleidelijk zijn een sigaret op te steken om spanning te verlichten in uitdagende situaties.
Statistieken over autisme en drugsgebruik
Statistieken over drugsgebruik bij mensen met autisme variëren. Sommige onderzoeken laten een klein verband zien tussen drugsgebruik en autisme, terwijl anderen het tegenovergestelde laten zien. Een studie die uitgevoerd is in Zweden toonde echter een bovengemiddelde prevalentie van drugsgebruik aan bij mensen met autisme. Zoals bij elke stoornis, zijn meerdere factoren van invloed op de vraag of iemand met autisme middelen zal proberen en deze vervolgens regelmatig zal gebruiken. Onderzoek lijkt te suggereren dat bij personen met autisme het risico op verslaving oploopt naarmate het intelligentieniveau toeneemt.
Leidt autisme tot drugsverslaving?
Kort gezegd hebben mensen met autisme in het algemeen niet een grotere kans om een verslaving te ontwikkelen. Andersom leidt drugsverslaving ook niet tot autisme. Mensen in het autismespectrum die milde symptomen vertonen, hebben meer intellectuele capaciteiten waardoor die groep wel een groter risico heeft om een verslaving te ontwikkelen.
Wetenschappers komen steeds meer te weten over het verband tussen autisme en middelenmisbruik. Op dit moment moet echter nog wel aanvullend onderzoek gedaan worden om volledig betrouwbare conclusies te kunnen trekken.