Mensen met autisme hebben een verhoogd risico op chronische darmaandoeningen wat in het Engels ook wel ‘inflammatory bowel diseases’ (IBD) wordt genoemd. Dit komt uit een onderzoek dat inzicht had in vele elektronische dossiers van kinderen. IBD omvat chronische aandoeningen zoals de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa en wordt geassocieerd met een overactief immuunsysteem.
Het onderzoek is uitgevoerd onder bijna 300.000 kinderen in de Verenigde Staten en toont aan dat kinderen met autisme 67 procent meer kans hebben om de diagnose IBD te krijgen. Ze krijgen daarom ook vaker medicatie voorgeschreven voor hun darmproblemen.
Niet alleen bovenstaand onderzoek, maar meerdere onderzoeken tonen aan dat darmproblemen vaak voorkomen bij mensen met autisme. Eén van die onderzoeken suggereert dat kinderen met autisme ongeveer vier keer zoveel kans hebben op verschijnselen zoals constipatie, diarree en buikpijn ten opzichte van andere kinderen.
De resultaten kunnen aanleiding zijn om nader onderzoek uit te voeren bij kinderen met autisme die aangeven darmproblemen te hebben of een vertraagde groei laten zien. Hierdoor kan een vertraagde diagnose van ernstige aandoeningen zoals IBD voorkomen worden. Helaas komen darmproblemen van kinderen met autisme niet altijd of pas laat aan het licht. Ze kunnen bijvoorbeeld moeite hebben met het articuleren en beschrijven van symptomen zoals buikpijn.
De resultaten kunnen ook helpen om de oorzaak van darmproblemen bij mensen met autisme te verduidelijken. Hoewel sommige onderzoekers vermoeden dat bepaalde kenmerken van autisme zoals zintuiglijke gevoeligheden of kieskeurig eetgedrag darmproblemen veroorzaken, suggereren anderen dat de darmproblemen ontstaan in het maag-darmkanaal. Bij de laatstgenoemde kan een mogelijk onderliggend ontstekingsprobleem de oorzaak zijn. Mogelijk kan ook iets anders aan de hand zijn in het maag-darmkanaal dat veroorzaakt wordt door een ander lichamelijk probleem.
Eetpatroon
Anderzijds hebben veel mensen met autisme weinig variatie in hun eetpatroon. Ze geven vaak de voorkeur aan voedingsmiddelen die veelal bewerkt zijn. Fruit, groenten en volle granen worden vaak te weinig geconsumeerd terwijl dit juist de voedingsproducten zijn waarin veel vezels zitten. Voedingsmiddelen met veel vezels zorgen voor een goede stoelgang mits voldoende vocht erbij gedronken wordt. Selectief eetgedrag kan dus mogelijk darmproblemen veroorzaken. Daarnaast kan een eenzijdig eetpatroon zorgen voor voedingstekorten wat de gezondheid op de lange termijn kan schaden. Zo blijkt dat volwassenen met autisme een verhoogde kans hebben op obesitas, een hoge bloeddruk (hypertensie) en diabetes.
Veranderingen doorvoeren in het voedingspatroon bij mensen met autisme kan voor angst en stress zorgen. Indien eetproblemen aanwezig zijn, kan het wenselijk zijn om ondersteuning te ontvangen van een gespecialiseerde diëtist. Het eetpatroon kan dan langzaamaan aangepast worden zodat een gezond eetpatroon wordt opgebouwd waarin voldoende voedingsstoffen zitten.