Mijn hele leven wist ik dat er iets mis met me was. Mijn diagnose veranderde die gedachten. Toen ik hoorde over mijn diagnose, wist ik dat er niets mis met me was… Ik wist dat ik iets speciaals had en dat mijn leven op het punt stond om te veranderen.
Het was twee weken na mijn 34e verjaardag toen ik de woorden hoorde: “je zit op het spectrum.” Zodra ik die vier woorden hoorde, viel ik in de armen van mijn moeder. Mijn moeder en mijn stiefvader waren samen met mij in de kamer aanwezig en je kon de opluchting voelen die uit het raam waaide. Ik herinnerde me dat ik twee dagen na het ontvangen van de officiële diagnose en na een lange, vermoeiende dag op een bankje zat en bij mezelf dacht: ‘Ik voel me normaal’. Maar waarom voelde ik me na al die jaren eindelijk ‘normaal’?
Ik probeer vandaag de dag er nog steeds achter te komen wat autisme allemaal betekent. Het enige dat ik zeker weet, is dat ik me eindelijk op mijn plaats voel. Hoe vreemd dit ook mag klinken, maar mijn leven heeft naar mijn idee nu meer betekenis. Het beste wat de diagnose me heeft gegeven, is dat ik me nu niet meer raar, misplaatst en ongemakkelijk over mezelf voel. Ik heb de bevestiging gekregen dat ondanks wat mijn soms wel aparte trekjes, er mag zijn.
Wanneer ik aan mensen vertel dat ik een hoogfunctionerende autist ben, zijn hun reacties meestal: “Wauw, dat had ik nooit geraden. Het lijkt wel alsof je geen autisme hebt.” Ik wil dan graag tegen hen zeggen: “Hoe zou ik me dan moeten gedragen?” Je kunt namelijk niet vanaf de buitenkant zien of iemand wel of niet in het spectrum valt. Als ik probeer uit te leggen wat het betekent om een autismespectrumstoornis te hebben, zie ik dat de mensen uit mijn omgeving interesse beginnen te krijgen in wat ik zeg en beginnen ze vaak vragen aan me te stellen. Ik probeer hun vragen dan zo goed mogelijk te beantwoorden aan de hand van voorbeelden uit mijn eigen leven.
Hoewel ik blij ben dat ik nu weet dat ik autisme heb, vraag ik me soms af hoe mijn leven eruit zou hebben gezien als ik al als kind zijnde de diagnose had gekregen in plaats van op mijn 34e. Ik vraag me vaak af als ik nu een kind was en dezelfde route zou bewandelen, zou ik dan eerder de diagnose krijgen? Ik begon pas met praten toen ik vier jaar oud was en bracht veel van mijn kindertijd door bij de logopedist. Ik ben altijd al gevoelig geweest voor harde geluiden en begrijp nu mijn overgevoeligheid voor sensorische prikkels. Niemand vermoedde autisme. In de 7e groep kreeg ik de diagnose dyslexie en begin twintig werd daar ADHD aan toegevoegd. Het grappige is dat ik nooit echt het gevoel had dat ik dyslexie en ADHD had. In mijn twintiger jaren zag ik veel therapeuten die nooit op het idee kwamen van autisme. Het was zo frustrerend voor mij om niet te weten waarom ik anders was en mezelf zo ook voelde. Niemand leek het te weten.
Toen ik naar mijn laatste therapeut ging, was het mijn moeder die op het idee kwam dat ik het wellicht het Asperger-syndroom zou kunnen hebben. Ze had erover gelezen en ze zag enkele eigenschappen terug in mij… vooral op het gebied van sociale contact. Toen mijn moeder dit onder mijn aandacht bracht, begon ik zelf wat onderzoek te doen. Hoe meer ik las over Asperger/autisme, hoe meer eigenschappen ik van mezelf daarin terugzag. Zou dit het antwoord zijn waar ik mijn hele leven naar op zoek was?
Ik denk dat er twee dingen niet meewerkten toen ik opgroeide. De eerste was dat autisme niet zo bekend was als nu. En ten tweede het was en wordt nog steeds beschouwd als een stoornis die voornamelijk jongens treft. Terwijl jongens in het spectrum de neiging hebben om luidruchtig te worden, hebben meisjes in het spectrum juist de neiging om introvert te zijn en worden ze vaak omschreven als verlegen en stil. Dat is alles wat ik hoorde toen ik opgroeide… dat ik verlegen en stil was wat me mateloos irriteerde.
Ik heb nu het gevoel dat ik veel beter begrepen wordt door de mensen uit mijn omgeving. Alhoewel het soms nog wel een strijd is om precies uit te zoeken wat ik wil en hoe ik met bepaalde zaken in het leven kan omgaan. Maar met de steun van mijn familie en vrienden weet ik dat ik alleen maar een beter persoon kan worden. Onlangs vertelde iemand die heel dicht bij me stond hoever ik in zo’n korte tijd ben gekomen. Ik raak nog steeds gefrustreerd als weer eens snel overprikkeld ben door omgevingsgeluiden of dat ik taken uitvoer die ik eigenlijk psychisch niet aankan, maar elke dag weer leer ik hoe als vrouw met een autismespectrumstoornis zo goed mogelijk door het leven kan gaan.
Nu mijn 36e verjaardag en het tweejarig jubileum van mijn diagnose nadert, kan ik niet gelukkiger zijn met wie ik ben. Vooral het eerste jaar was een achtbaanrit, maar ik kan eindelijk echt zeggen dat ik lekker in mijn vel zit en dat is een geweldig gevoel!